In memoriam Prof. Douwe Yntema (door Winfred van de Put)

Ons bereikte het droevige bericht dat emeritus Professor Douwe Yntema is overleden. Vanaf het midden van de jaren zeventig tot 2013 was hij wetenschappelijk medewerker en hoogleraar Mediterrane Archeologie bij de Vrije Universiteit, en van 2006 tot 2011 decaan van de Faculteit der Letteren.
Zijn belangrijkste studieterrein was de materiële cultuur van de inheemse bevolking van Zuid-Italië. Hij was een van de eersten om de rol van de locale culturen tegenover die van de Griekse kolonies te benadrukken, een voorloper van de dekolonisatie van deze tak van de archeologie.
Zelf heb ik hem leren kennen toen ik als student deelnam aan de opgraving in Valesio (Apulië) in 1986. Douwe was daar de aardewerk-expert; hij verblufte me door een Gnathia-fragment ter grootte van een nagel tot op een decade precies te dateren, “laat werk van de Rose-Painter” en geduldig uitlegde (en met het gemak van zijn onderbouwing en toepassing van zijn eruditie zelfs wat intimiderend..) hoe hij tot deze toeschrijving kwam. Douwe was niet alleen een erg goede aardewerk-specialist, maar een zeer breed georiënteerde archeoloog en een zeer inspirerende en toegankelijke docent.
Wij gedenken hem met genegenheid.

 


In Memoriam Prof. Douwe Yntema (by Winfred van de Put)

With sadness we received the news of the passing of emeritus Professor Douwe Yntema. From the mid-seventies to the first decade of the present century, he was assistant professor and professor of Mediterranean Archaeology at VU University, later becoming Dean of the humanities faculty.
His research focus was the material culture of the indigenous peoples of southern Italy. He was one of the first to emphasize the role of the local cultures vis-a-vis the Greek colonial cities, preluding on the decolonization of this branch of archaeology.
I personally got to know him when I was a student, participating in the excavation at Valesio (Puglia) in 1986. Douwe was the material expert; he stunned me by dating a Gnathia fragment smaller than a fingernail to the decade, ‘late work from the workshop of the Rose Painter’, patiently (and, in the easy flow of his reasoning and erudition, quite intimidatingly) explaining the reasons behind this attribution. Douwe was not only a very good ‘ceramic person’, as a scholar he had a much broader scope and he was an inspiring and accessible mentor.
We remember him with fondness and gratitude.